6.23 Mogen ambtenaren religieuze symbolen dragen? Mag de staat (godsdienst) vrijheid aan banden leggen? Kan een christen nationalist zijn, overlopen of een andere staat steunen?
Godsdienstvrijheid is een grondrecht van de mens. Dat betekent dat het alleen beperkt kan worden als het met andere grondrechten zou botsen, als die bijvoorbeeld gaan over het leven of de vrijheid van anderen. De staat heeft bevoegdheid om te beslissen welke rechten voorrang krijgen. In de meeste gevallen zouden christenen vrij moeten zijn om een kruisje om hun hals te dragen, of moslims een hoofddoekje. Als zij zichzelf of anderen er niet mee in gevaar brengen, waarom zou de staat dan het recht hebben hun grondrecht in te perken om in vrijheid hun godsdienst te kiezen en na te leven?
Liefde voor je land is prima, maar als nationalisme betekent dat je anderen uitsluit of hun grondrechten inperkt dan is dat verkeerd. Als je je geweten volgt, kun je iedereen overal steunen - zolang je dat maar in lijn met de leer van Jezus doet.
Verbiedt het gebod van God “Maak geen afgodsbeelden” (Exodus 20,4) de verering van beelden?
In het Oude Testament werd met dit gebod verboden de absoluut transcendente God af te beelden. Sinds de menswording van de Zoon van God is de christelijke verering van heiligenbeelden gerechtvaardigd (zoals het tweede concilie van Nicea in 787 bevestigt), omdat zij berust op het mysterie van de mensgeworden Zoon van God, in wie de transcendente God zichtbaar wordt. Daarbij gaat het niet om de aanbidding van een beeld, maar om de verering van de persoon, die erdoor wordt voorgesteld: Christus, de heilige Maagd, de engelen of de heiligen [CCKK 446].
Wat is de grondslag van subsidiariteit?
Dit beginsel houdt in dat een hogere instantie niet de taken mag overnemen van een lagere instantie, door haar bevoegdheden te ontnemen, maar haar veeleer moet ondersteunen in geval van noodzaak [CCKK 403].
Er moet duidelijk met een blik op de hele wereld gekeken worden, zonder dat plaatselijke omstandigheden uit het oog raken. Als reactie op een vergaand begrip van globalisering die verschillen wegwerkt en bijzonderheden uitvlakt, kunnen makkelijk vormen van nationalisme opleven… Sommige van deze houdingen gaan terug op de tijd tussen de twee wereldoorlogen, toen populistische en nationalistische krachten sterker bleken te zijn dan het optreden van de Volkenbond. Het opnieuw naar boven komen van deze stromingen holt het multilaterale systeem steeds meer uit, met als gevolg een wijdverbreid gebrek aan vertrouwen, een crisis in de geloofwaardigheid van het wereldwijde politieke leven en een toenemende uitsluiting van de meest kwetsbare leden van de familie van volken [Paus Franciscus, Tot het corps diplomatique, 7 jan. 2019].