6.17 Steunt de Kerk werknemers of werkgevers? Is recht op bezit iets christelijks? Mag je werk in 'lagelonenlanden' laten doen? Discrimineert de Kerk vrouwen?
Werknemers en werkgevers hebben elkaar nodig. Ze werken allebei voor hun heiligheid of heiliging. Het recht op werk gaat gepaard met het recht op salaris. Jezus zei dat “de arbeider het verdient betaald te worden” (Luc 10,7). Hiermee verbonden is het recht dat je je loon zelf mag houden en naar eigen inzicht gebruiken. Dat is het uitgangspunt voor het recht op privébezit.
Winst mag nooit het enige doel van een onderneming zijn. Het verplaatsen van werk naar ‘goedkope landen’ kan interessant zijn als je alleen aan winst denkt. Op die manier houden sommige mensen er daar misschien zelfs een fatsoenlijk loon aan over. Tegelijkertijd gaan er zo banen verloren in je eigen land. Er moet een goede afweging gemaakt worden. Hetzelfde geldt voor het bieden van gelijke kansen aan mannen en vrouwen. Zij zijn volledig gelijkwaardig en hebben ieder hun eigen bekwaamheden. Ook de Kerk heeft de bijdrage van vrouwen niet altijd op waarde weten te schatten, terwijl ze bij Jezus hoog in het vaandel stonden.
Welke verantwoordelijkheid heeft de staat als het om werk gaat?
Het is de taak van de staat zekerheid te verschaffen omtrent de waarborging van de individuele vrijheid en het eigendom, evenals een stabiele munt en doeltreffende openbare diensten; te waken over en leiding te geven aan de naleving van de mensenrechten in de economische sector. Naargelang de omstandigheden moet de samenleving de burgers helpen werk te vinde. [CCKK 515].
Welke plichten hebben werknemers?
Zij moeten hun arbeid gewetensvol, vakkundig en toegewijd verrichten, terwijl zij zich inspannen om eventuele conflicten in dialoog op te lossen. Dat zij hun toevlucht zoeken tot een niet-gewelddadige staking is moreel geoorloofd, wanneer het een noodzakelijk middel lijkt om een voordeel te bereiken dat daarmee in verhouding staat, en als men rekening houdt met het algemeen welzijn [CCKK 517].
De socialisten strijden voor de afschaffing van privébezit door bij mensen zonder bezittingen jaloezie te kweken en hen zo tegen de rijken op te zetten; het zou gemeenschappelijk eigendom van iedereen moeten worden en door de landelijke of gemeentelijke overheden beheerd… Zo zouden ze bezit afnemen van zijn wettige eigenaars, de overheidstaken verstoren en de gemeenschap in totale verwarring storten. Het valt niet te ontkennen dat, als iemand betaald werk verricht, hij dat eerst en vooral doet om bezit te verwerven en er vervolgens vrij over te kunnen beschikken [Paus Leo XIII, Rerum Novarum, 4-5].