2.25 Hoe is het kloosterleven ontstaan?
Romeinen en overleg
Onder de eerste christenen waren er al mensen die kozen voor een leven van gebed, soberheid, seksuele onthouding (celibaat), en het bieden van hulp aan hun naasten. Toen de vervolgingen en marteldoden grootdeels ten einde waren gekomen vroegen mensen zich af hoe ze nu hun leven aan God konden geven.
Sommige monniken gingen als kluizenaar in de woestijn wonen. In 325 ging een aantal kluizenaars in gemeenschap leven, waarbij ze trouw waren aan hun overste. Dit is het begin van het kloosterleven. In latere jaren werden zowel mannelijke als vrouwelijke ordes gesticht. Naast hun gebed besteedden deze religieuzen onder andere tijd aan studie, geneeskunde, landbouw en het (over)schrijven van boeken.
Monniken begonnen ‘buiten de wereld’ in een klooster te leven om zo alleen voor God beschikbaar te zijn, in gebed, kuisheid en soberheid.